Gods moederhart

Door: Nel Doesburg, geestelijk verzorger in een verpleeghuis in Haarlem

Deze woorden, het moederhart van God, zijn voor mij gaan leven sinds ik de wereld van de mensen met dementie mocht binnengaan als geestelijk verzorger. In deze wereld verdwijnt veel van vandaag en gisteren, maar geeft de beleving en herinnering van de kindertijd houvast en veiligheid.
Dat merk ik wanneer ik na een kort gesprek te horen krijg dat het nu tijd is om op te stappen; ‘want ik ga nu naar huis, mijn moeder wacht op me.’

Ook worden de relaties door elkaar gehaald, en word ik door een vijfentachtigjarige voorgesteld aan haar moeder van vijftig…
Moeder speelt een belangrijke rol in het verpleeghuis, en niet zelden in de vorm van Maria, de moeder van Jezus.
Wanneer woorden zoek raken, spreken beelden, geuren, muziek en nabijheid een eigen taal.

Zo zit ik met een mevrouw, die aan onze zorg is toevertrouwd, gearmd voor de Icoon van Maria met kind. We steken ieder een kaarsje aan.
Na een paar minuten doorbreekt zij de stilte. ‘Weest gegroet Maria vol van genade, de Heer zij met u…’ en zo het hele Mariagebed. Dan komen de tranen.
‘Ik ben ook moeder,’ zegt ze, ‘wat mijn zoon met zijn leven doet weet ik niet. Hij bidt niet meer. Het is wel een goeie jongen. Nu heb ik voor hem gebeden, was dat wel goed?’
We zijn nog een poosje stil, bij de vlammetjes en de icoon.
‘God is groot hè,’ zegt ze dan. ‘Zo groot, dat hij uw moederhart kent,’ bevestig ik.
Het is even stil.
Dan wijst ze naar de Maria icoon en zegt: ‘Gods moederhart’.

We lopen naar haar eigen kamer, daar staat de kleine Maria op het nachtkastje. Die is haar leven lang meegegaan en kostbaar in haar ogen.
Maar ook breekbaar, ijverige poetsacties op de kamer hebben haar meermalen ten val gebracht. In mijn pastorale gereedschapskist heb ik secondelijm zodat ze weer fier aanwezig is voor troost en bemoediging.
Mevrouw gaat even liggen, ze is moe, ik help haar en stop haar in.
‘Dat doet mijn moeder ook altijd, lekker,’ zegt ze, en geeft me een kus.
Dag lieve mevrouw, de Heer is met je.

Passie voor pastoraat

Door: Marian Vennik-Joossen, pastoraal werkster in zendingsgemeente Het Open Huis, Haarlem (Schalkwijk)

‘Het is het mooiste werk dat er is’, zeg ik tegen mensen die mij vragen naar mijn werk als pastoraal werkster. Doorgaans heb ik dan wat uit te leggen, omdat ik vlak daarvoor het een en ander verteld heb over wat er zoal op mij afkomt. ‘Hoe kun je vreugde in je werk vinden terwijl je voortdurend geconfronteerd wordt met de nood van anderen?’

Dat ik vreugde aan het pastoraat beleef, wil niet zeggen dat ik het gemakkelijk vind. Er is zo ontstellend veel gebrokenheid… Soms is er zoveel aan de hand in een mensenleven, dat ik alleen maar luister; ieder woord lijkt dan teveel. Maar als we dan samen de nood bij God mogen brengen, is daar een stukje verbondenheid. Bidden: uit handen geven, wat zoveel zorgen baart, wat zo’n pijn doet, de geestelijke of psychische nood. Hij, die ons in Christus tegemoet komt, overziet immers wel ons leven. Hij is het die innerlijke rust en vrede kan geven, ondanks de omstandigheden. Te mooi gedacht? Het is realiteit. Zie ik dat altijd gebeuren bij mensen? Nee, niet altijd, maar des te meer hebben mensen het dan nodig dat er iemand een stukje ‘meeloopt’ op de levensweg en steun biedt.

Pastoraat zie ik als een van de kerntaken van de gemeente. In liefde omzien naar de ander, er zijn voor de ander en op gepaste wijze het evangelie delen. Zo zou ik pastoraat willen omschrijven. Initiatief nemen hoort daarbij. Laat het vooral niet beperkt blijven tot de gemeenteleden; daar buiten is nog veel meer nood. Een mooie missionaire taak, in een wereld waarin steeds meer om het eigen ‘ik’ draait en waar veel contacten digitaal onderhouden worden. Waar wordt er nog echt geluisterd in een persoonlijk gesprek?

Ja, ik vind er veel vreugde in om op deze manier iets door te geven van wat ik zelf van God ontvangen heb. Met vallen en opstaan. Met een traan en een lach. Het is één grote les in afhankelijkheid, maar ik mag ook steeds meer gaan zien hoe groot Gods genade is.

Website: Het Open Huis, Haarlem (Schalkwijk)

Juist pastoraat is in Gods missie van groot belang

Door: Alrik Vos, kerkplanter in Heerhugowaard

Op dit moment zit ik midden in de kerkplant- en kerkgroeiliteratuur.
Voor mijn onderzoek naar de missionaire effectiviteit van kerkplantingen.
En voor mijn eigen ontwikkeling als kerkplanter in Heerhugowaard.

Het is opvallend hoe weinig er in die boeken over pastoraat wordt geschreven.
Het gaat allemaal over het evangelisatie als belangrijkste ingrediënt in Gods missie.
Mensen dienen immers gered te worden.
En dat gaat niet vanzelf.
Daar moet aan gewerkt nodig.
Dat onderschrijf ik van harte.

Toch mis ik het… de pastorale ingrediënt.
Want in de praktijk merk ik dat juist pastoraat in Gods missie van groot belang is.
Vrijwel alle contacten met toetreders beginnen pastoraal of diaconaal.
Een luisterend oor, een gesprek, een kop koffie, een gebed.
Vervolgens beginnen sommige mensen uit zichzelf vragen over God te stellen.
En er is niets mooiers dan dat.
Want pastoraat draait er volgens mij om dat je een mens tot zijn recht laat komen.
Een luisterend oor helpt daar echt bij; ook als iemand niets van het evangelie af wil weten.
Maar als het evangelie wel ingang vindt, dan komt een mens pas echt tot bloei.
Vooral als het ingebed is en blijft in pastorale begeleiding.

Ik geloof daarom niet zo in het onderscheid: pastoraat voor de oudere kerken en evangelisatie voor de kerkplantingen.
Beiden zijn ingrediënten in Gods missie.
Juist in kerkplantingen wordt dat sterk ervaren.
Het is daarom inspirerend om de kerkgroei- en de kerkplantliteratuur te lezen.
Ik leer er veel van.
Maar ik raak onderhand ook wel toe aan iets anders.
Aan een maand van het pastoraat.

Meer over: Hart voor Heerhugowaard

Danslessen

Wie zoekt naar verdieping van het pastoraat vindt in Larry Crabb een gesprekpartner die heel veel heeft te bieden.  Veel van zijn boeken leveren een belangrijke bijdrage aan het ontwikkelen van een pastorale grondhouding. Zo is er zijn boek ‘Recht uit je ziel. Communicatie zoals God het heeft bedoeld’. Hierin reikt Crabb een aantal lessen aan die helpen om de taal van de ziel te spreken, de taal die kwetsbaar en krachtig tegelijk is, de taal waarvan God wil dat we die spreken.

Aan het einde van zijn boek formuleert Crabb deze vijf danslessen:

  • Kijk onder de oppervlakte zodat u kunt zien welke strijd er aan de gang is.
  • Ontwikkel de juiste visie zodat u kunt zien wat er zou kunnen gebeuren.
  • Onderken uw werkelijke passie zodat u kunt zien wat er in u is dat in de weg staat.
  • Luister naar het verborgen verhaal zodat u naar binnen kunt kijken bij de mensen die u dierbaar zijn.
  • Let op de beweging van de Geest  zodat u kunt doordringen tot het geheimenis van zijn beweging.

Larry Crabb is gepassioneerd over deze taal: ‘Ik wil alles wel doen om u te helpen de taal van de ziel te leren.’ Zijn eerste aanbeveling: lees zijn boek. Zou ik zeker doen als ik jou was, als je in het pastoraat (of ook gewoon in andere aandachtige, luisterende ontmoetingen met naasten) de taal van de ziel wilt spreken.

Nog een bemoediging van Crabb:

Laat u niet ontmoedigen. U kunt de taal van de ziel spreken. De Geest woont in u, en Hij spreekt de taal van de ziel. (…) Het is de taal die God kan gebruiken om de kerk weer tot leven te brengen en mensen over heel de wereld bekend te maken met het leven van de Nieuwe Weg, dat alleen beschikbaar is in Jezus.

Voorkomen is beter dan genezen

Door: Jeannette de Korte-Mourik, docent pastoraat en supervisor, CHE

Afgelopen week was ik bij de tandarts. Met een afgebroken kies. Jammer! En ik dacht ongemerkt terug aan jaren geleden en zag de poster weer voor mij: ‘Snoep verstandig, eet een appel’; een jongetje met een enorme appel in zijn mond.

Echt ik heb heel veel appels gegeten en toch heb ik een gebroken kies. Wat is de moraal van dit verhaal? Had ik meer tanden moeten poetsen? Blijkt het advies na zoveel jaar minder gezond? Of heb ik gewoon domme pech gehad?

Verder peinzend realiseerde ik mij dat er al heel lang aandacht wordt gevraagd voor een gezond gebit. En niet alleen voor een gezond gebit, maar ook andere preventieprogramma’s zijn er om te voorkomen dat we te dik worden, hart en vaatziekten krijgen, of huidkanker. Veel aandacht voor gezondheid en schoonheid aan de buitenkant. En … zo vroeg ik mij af … waarom zijn er zo weinig preventieprogramma’s voor een gezonde(re) ziel, een gezondere binnenkant? Ja, SIRE, heeft fantastische spotjes over vriendelijkheid, opvoeding en zo meer. Maar ik zou wel een spotje willen met bijvoorbeeld:

  • “Liefhebben – van wie heb je dat geleerd?”
  • “Ervaar jij vrede in je leven? En hoe dan?”
  • “Waar geloof jij in?”
  • “Wat is voor jou de meest belangrijke, immateriële investering?”

Pastorale zorg kan dan prima dienen als preventieprogramma onder het motto ‘voorkomen is beter dan genezen’. Ethische dilemma’s, zingevingsvragen en eenzaamheid zijn thema’s waar pastorale zorg van grote betekenis kan zijn. En de kerk mag daar wat mij betreft een vanzelfsprekende rol in vervullen. Net zo vanzelfsprekend als ik naar de tandarts ga met een gebroken kies, kan iemand bij de kerk aan kloppen met een zingevingsvraag. En zeg nou zelf:” Een betere investering dan zielszorg is er niet”. Tenminste, als je er van uit gaat dat je ziel altijd, voor eeuwig blijft. Dan is elke investering in zielszorg die we doen er één met rendement. Niet alleen voor het hier en nu, maar ook voor de oneindige toekomst. Pastorale zorg biedt geen garantie op geluk of geestelijke gezondheid, maar biedt wel een uitnodiging namens God, tot het volle leven!

Lees deze blog in pdf.

Pastoraat begint bij jezelf

Door: Elly Volkerink-de Vries, kerkelijk werker kringen CGK Zwolle 

‘Pastoraat’, zo vertelde iemand me eens, ‘is de grootste bron van vreugde, maar ook de grootste bron van frustratie en teleurstelling.’ Pastoraat komt heel dicht bij de mensen zelf en rondom pastoraat liggen ongelofelijk veel (onuitgesproken) verwachtingen. Voor een deel is dat, volgens mij, te verklaren door de manier waarop pastoraat al eeuwen lang wordt in-gevuld.

Pastorale zorg begint niet bij een dominee of ouderling, pastoraat begint bij mijzelf. Door één zin in de inleidende blog voelde ik mij bijzonder aangesproken: pastoraat betekent vooral: de ander die je ontmoet zien als mens vol verlangens en verlegenheden, mens zoals jij, op zoek naar gehoord worden, gezien worden, gekend worden, geliefd worden. Maar welke rol heb ik daar als gemeentelid in?

De kerk als gemeenschap van eenheid en liefde

In de bijbel zijn talloze voorbeelden over de kerk als gemeenschap van eenheid en liefde. In Handelingen 2 zien we dat ontstaan in de eerste christelijke gemeente, Petrus noemt chris-tenen: een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige natie, een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van hem die u uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbaarlijke licht (I Petrus 2:9). In Romeinen 8:29 staat dat gelovigen bestemd zijn om aan het beeld van Gods Zoon gelijkvormig te zijn.

Wat een grote woorden voor kleine mensen! Ieder lid van de gemeenschap wordt hiermee aangesproken. Ik mag, hoe klein soms ook, iets betekenen, iets laten zien van Jezus in het leven van de ander. In het pastoraat onderscheid ik drie niveaus:

  1. omzien naar elkaar;
  2. specifieke pastorale zorg;
  3. professionele pastorale zorg.

Omzien naar elkaar wordt van iedere christen gevraagd. Iedereen zet zich met zijn eigen specifieke gaven volledig in voor de gemeenschap. Daar begint het pastoraat!

Dat laatste wil ik graag illustreren met een voorbeeld uit mijn eigen gemeente. Tijdens zijn laatste levensfase, de kanker was sterker, werd hij thuis verzorgd door zijn vrouw. De zorg nam haar volledig in beslag, zij week amper van zijn zijde. Iedere avond werd er door leden van de kring eten gebracht. Vlak voor zijn heengaan hebben ze met elkaar thuis, rond het ziekbed, avondmaal gevierd. Alle kringleden waren aanwezig. Hun betrokkenheid, liefde en zorg heeft iets zichtbaar gemaakt van Gods diepe bewogenheid en liefde voor mensen.

Ga je man eens halen

Door: Jan Wessels, directeur van de Evangelische Alliantie

“Ga je man eens halen.” Met deze vraag breekt Jezus, in één van de boeiendste missionaire gesprekken in de Bijbel, dwars door alle muren rondom een eenzame vrouw (Johannes 4). Niet veroordelend, maar wel diep peilend waar het in het leven van deze vrouw om gaat: haar nood, haar vragen, haar isolement. Daarachter gaat waarschijnlijk nog een hele wereld schuil van misbruik, geweld, onmacht en noem maar op. Daar wordt niet over uitgeweid. Dat hoort bij het beroepsgeheim. Het gaat niet om de details, maar wel om het probleem. En dat wordt helder.

Het resultaat? Een hele stad aangeraakt door het Evangelie, velen die geloven. Inclusief die ‘verloren’ vrouw, die van een bang vogeltje verandert in een enthousiaste getuige van Jezus.

Het is een schitterend voorbeeld van hoe het werkt en hoe belangrijk pastoraat is in het missionaire werk van de kerk. Je kunt wel pastoraal zijn zonder missionair te zijn, maar niet missionair zonder pastoraal te zijn. Als je de wereld intrekt en mensen tegenkomt, kom je met ontzettend veel vragen en noden in aanraking!

Daar overheen walsen met onze evangelisatieboodschap richt alleen maar schade aan. Laten we vanaf nu eens echt met die ander in gesprek gaan en de uitkomst aan God overlaten. Zien wat Hij kan en wil doen! Durven we dat?

Jan Wessels op Twitter: @JanCWessels
Site Evangelische Alliantie: www.ea.nl

Zo fijn in het pastoraat

Door: Henk Tempelman, docent Engels en ouderling

Ik heb al diverse blogs gelezen over hoe fijn het is in pastoraat. Over hoe je je openstelt voor de ander, over hoe je in iemands leven welkom wordt, over jouw luisterend oor dat wellicht voor de ander het eerste is, dat echt luistert. En dat je niet mag oordelen, dat je eerst moet luisteren, ruimte maken in jouw hoofd en (vooral) in jouw hart voor het verhaal van de ander. Allemaal erg waar.

Mensen beleven verlies, pijn en gebrokenheid allemaal op hun eigen manier en hebben ook vaak hun eigen verhaal, over oorzaken en hun eigen mening over hoe het allemaal zo gekomen is. En inderdaad, mensen storten hun hart bij je uit. En daar luister je dan allemaal naar en je leeft je in, in levensgeschiedenissen. Je probeert te peilen waar je zou kunnen beginnen met het stamelen van ‘goed gekozen’ woorden, want holle woorden zijn veel erger dan geen woorden.

Maar dan moet je spreken, immers pastoraat is niet alleen luisteren, maar ook spreken; de weg wijzen of misschien slechts de richting wijzen. En dan lees ik in de blogs toch niet veel meer dan “de pijn en het verdriet bij het kruis van Christus brengen” en “laten ervaren dat God aan het werk is” en “een stuk samen lopen op zoek naar Gods antwoorden”.

Levens van mensen verschillen steeds vaker onvoorstelbaar veel. Vanuit jouw positie mag/moet je de weg wijzen aan mensen in moeilijke omstandigheden en al doende kom je veel te weten over geloofsbeleving, kennis, geborgenheid, twijfels , opvattingen, meningen enz. en dan vraag ik me vaak af: waar moet ik beginnen?

Is het werkelijk allemaal zo fijn in het pastoraat? Ken je dan niet het gevoel van hopeloos tekort schieten, niet weten waar je moet beginnen, je eigen geloof en Gods Geest in jou betwijfelend, op zoek naar de liefde voor die ander?

Geestelijke gastvrijheid

Door: Jeanette de Korte-Mourik, docent pastoraat en supervisor, CHE

‘Luisteren is een vorm van geestelijke gastvrijheid.’ Je legt je oor te luisteren, je maakt ruimte in je hoofd, in je huis en in je agenda en je geeft je hart om het verhaal van de ander met aandacht te ontvangen. (Henri Nouwen)

Luisteren

Luisteren, met aandacht luisteren is wel het belangrijkste dat je de ander kan geven. Echt luisteren kan alleen als we luisteren zonder oordeel. Dat oordeel mag even achterwege blijven. Waarom? Omdat het (voor)oordeel een ontmoeting van hart tot hart in de weg kan staan. En dat is juist in het pastoraat het meest nodig… een ontmoeting van hart tot hart. De ander onvoorwaardelijk kunnen ontvangen, ruimte bieden, verwelkomen en aanvaarden. Je vraagt eigenlijk: ‘Mag ik jouw leven binnen komen?’

Ruimte

En als je het hart van de ander mag binnen komen, dan kom je – als pastor – op heilige grond. Zoals Mozes op heilige grond stond, toen hij God ontmoette bij de braambos en daarom zijn schoenen uitdeed. Zo doen wij ook, figuurlijk gezien, onze schoenen uit als wij het leven van de ander binnenkomen. Op kousenvoeten zo gezegd. Zorgvuldig, met inlevingsvermogen en met eerbied. Het bijzondere is dan ook dat – wanneer we de tijd en de rust nemen om die ontmoeting in te gaan – we bijna als vanzelf komen op de heilige grond van Gods aanwezigheid. Natuurlijk, Hij was er al eerder dan wij. Maar daar waar we met aandacht en liefde open staan voor het verhaal van de ander, kan God binnentreden en wordt zijn aanwezigheid in die aandacht en liefde zichtbaar.

Aandacht

God is liefde… hoe kunnen we Zijn aanwezigheid dan meer laten merken dan door met Zijn liefde van de ander te houden? Makkelijk is dat niet. Sterker nog… het uitstellen van een oordeel, de ander ruimte bieden vraagt uiteindelijk veel van jezelf. Maar gelukkig mogen we een leven lang leren in Gods levensmotto ‘Heb Mij lief boven alles en de ander als jezelf.’ Niet ten koste van jezelf, maar vertrouwend op de vrucht die Hij (juist in het contact met anderen) laat groeien: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing.

Wat dan?

Door: Paul Abspoel, uitgever bij Ark Media en blogger op Vrijspraak

Je loopt een eindje op met twee mensen die getraumatiseerd zijn. Omdat je precies weet wat hun hart zo zwaar maakt, doe je net alsof je van niets weet en laat je hen hun hele verhaal vertellen. Stap voor stap. Is dat een wijze benadering? Ja.
Hoe weet ik dat zo zeker? Jezus deed het. Twee volgelingen hebben al hun hoop verloren en lopen verdrietig en verward naar Emmaüs. En de Man die hun verdriet begrijpt krijgt ze aan het praten.

Hij vroeg hun: ‘Waar loopt u toch over te praten?’ Daarop bleven ze somber gestemd staan. Een van hen, die Kleopas heette, antwoordde: ‘Bent u dan de enige vreemdeling in Jeruzalem die niet weet wat daar deze dagen gebeurd is?’ Jezus vroeg hun: ‘Wat dan?’ (Lucas 24:17-19)

‘Ik merk dat velen het niet gewend zijn dat er wezenlijk naar hen geluisterd wordt.’ Die zin kwam voorbij in mijn Twitter-tijdlijn. Jos Douma zette deze woorden online en ik heb nog niet gekeken naar wie of wat hij verwijst. Maar het is waar: goed luisteren is een kunst. En er zijn eenvoudige tips die je kunnen helpen hier beter in te worden. Tip 1: stel een open vraag (ook als je zelf eigenlijk wel het antwoord weet). Tip 2: doe soms ‘alsof’. Jezus deed dat ook, onderweg naar Emmaüs, lees maar: “Jezus deed alsof hij verder wilde reizen.” (vers 28).

Je van de domme houden en doen alsof kan pastoraal heel wijs zijn. Let eens op hoe goede interviewers (Tijs van de Brink in Adieu God en Wilfried de Jong in 24 uur met…) hun gesprekspartners uithoren. Ze vertellen veel meer dan ze vooraf van plan waren. Vraag naar de bekende weg. Doe alsof je van niets weet. Laat mensen hun hart uitstorten en hun mededeelzaamheid zal je verrassen.

Paul Abspoel op twitter: @PaulAbspoel